Defensieweb wiki
Registreer
Advertisement
Bismarck (slagschip)

Carrière 40px|Nazi vlag

}}

Kiellegging: 1 juli 1936
Tewaterlating: 14 februari 1939

In de vaart genomen:20 augustus 1940

Status: Gezonken 27 mei 1941,
ongeveer 650 km ten westen van Brest
Algemene kenmerken
Deplacement: 41.700 longton (leeg); 50.900 longton (volgeladen)
Tonnage:
Lengte: 241,6 meter ll, 251 meter oa
Breedte: 36 meter

Diepgang:8,7 meter (standaard), 10,2 meter (volgeladen)Voortstuwing en vermogen:12 Wagner ketels;
3 Brown-Boveri stoomturbines;
150.170 pk (110 MW)
Drie 3-bladige schroeven met een diameter van 4,85 m

Snelheid: 30,1 knopen

Bereik:9280 zeemijlen (17.200 km) met een snelheid van 16 knopen

Bemanning: 2092 waarvan 103 officieren

Bewapening:8 x 380 mm (4×2)
12 x 150 mm (6×2)
16 x 105 mm (4×2)
16 x 37 mm (8×2)
12 x 20 mm (12 x 1)Vliegtuigen en faciliteiten:4; 1 katapult

300px-Bismark Battlecruiser

De Bismarck was een Duits slagschip dat in 1939 werd gebouwd en in de Tweede Wereldoorlog in actie kwam. Het was vernoemd naar de vroegere kanselier Otto von Bismarck.

Samen met zijn zusterschip de Tirpitz maakte de Bismarck deel uit van het Z-Plan van admiraal Erich Raeder, dat de blauwdruk was van de herbouw van de Duitse Kriegsmarine. Een derde zusterschip, de Hindenburg, werd niet meer voltooid.

Bouw[]

De Vrede van Versailles verbood Duitsland het bezit van (moderne) slagschepen. Nieuwe schepen waren gelimiteerd tot 10.000 long ton.

Binnen die beperkingen begonnen de Duitsers aan het begin van de jaren '30 van vorige eeuw aan de bouw van de pantserschepen van de Deutschland-klasse. Door gebruik te maken van zoveel mogelijk gewichtsbesparende maatregelen konden deze schepen 28 cm kanons voeren, waardoor ze Duitsland wel het prestige gaven van een (klein) slagschip.

Na de totstandkoming van het Brits-Duits marineverdrag van 18 juni 1935 werd de bouw van enkele slagschepen toegestaan. Prompt begonnen de Duitsers aan de bouw van de Scharnhorst en de Gneisenau, gebaseerd op een sterk vergroot ontwerp van de Deutschland-klasse, óok met 28 cm kanons.

Kort daarna volgde een nieuw ontwerp voor twee nog grotere slagschepen met 38 cm kanons, de Bismarck en de Tirpitz. Hoewel de limiet conform het Verdrag van Washington (1922) ¹ was bepaald op 35.000 ton, bleek na de Tweede Wereldoorlog dat die ruim overschreden was. De Bismarck bijvoorbeeld had een deplacement van ruim 40.000 ton.

Met het ontwerp van het schip was begonnen in 1934. De kiel werd gelegd op 1 juli 1936 bij Blohm und Voss in Hamburg. Op 14 februari 1939 werd het schip te water gelaten. De eerste commandant was Ernst Lindemann.

In tegenstelling tot de Britten slaagden de Duitsers er niet in een kanon te ontwikkelen dat zowel tegen lucht- als zeedoelen gebruikt kon worden. Het voerde daarom een uitgebreide dubbele secundaire bewapening van 15 én van 10,5 cm. Het schip was bewapend met 8 kanonnen van 38 cm, 12 van 15 cm, 16 van 10,5 cm, 16 van 3,7 cm en 12 van 2 cm. Daarnaast beschikte de Bismarck over 4 Arado A-196 watervliegtuigen.

De snelheid van het (destijds) grootste slagschip ter wereld bedroeg 30 knopen (54 kilometer per uur). De lengte van het schip was 250,5 meter.

Een probleem bleek later de bepantsering te zijn. Diverse vitale leidingen waren niet door het hoofdpantserdek beschermd, waardoor in de uiteindelijke confrontatie met de Britten snel geen communicatie meer was tussen brug en geschuttorens. Het was een robuust schip: hoewel het in gevechtskracht vrij snel werd uitgeschakeld door Britse slagschepen en kruisers duurde het lang voordat het zonk.

Door een vergaande compartimentering was het schip moeilijk tot zinken te brengen. Het laag liggende pantserdek en de stabilisatiekielen zorgden voor een goede stabiliteit, waardoor het een goed geschutplatform was. De Bismarck is daardoor een van de bekendste slagschepen uit de geschiedenis geworden.

¹ Duitsland was geen partner bij het verdrag van Washington (tenslotte golden toen nog de strakke bepalingen van de verdragen van Versailles), maar door het latere Britse-Duitse vlootverdrag werden de beperkingen t.a.v. slagschepen later toch van toepassing.

Inzet[]

Vanwege het Britse marineoverwicht op zee besloot Adolf Hitler de koopvaardijschepen van de geallieerden tot zinken te brengen. Op 18 mei 1941 vertrok de Bismarck voor haar eerste en laatste reis. De Britse marine ontdekte eerst dat de Bismarck tussen Denemarken en Noorwegen voer. Drie dagen later zag een geallieerd verkenningsvliegtuig de Bismarck bunkeren in een Noors fjord en de Britse kruisers Norfolk en Suffolk werden ingezet om de Bismarck te volgen.

Op 24 mei 1941 werd de Bismarck met de Duitse kruiser Prinz Eugen ten noorden van IJsland in de doorgang die bekend staat als "Denemarken Straat" aangetroffen. De Britse slagkruiser HMS Hood en het nieuwe slagschip HMS Prince of Wales gingen het gevecht aan.

De Hood had, als slagkruiser, een zeer kwetsbare horizontale bepantsering en om het risico van hoog inkomende treffers te vermijden wilde men snel de afstand tot de Bismarck verkleinen. Tijdens het naderen werd de Hood echter fataal getroffen door een granaat van de Bismarck, vermoedelijk in het munitiemagazijn onder toren C. Een enorme steekvlam schoot op uit het achterdek, gevolgd door een gigantische explosie. Vervolgens brak het schip in tweeën en zonk snel. Slechts drie van de 1418 opvarenden overleefden het drama. De Prince of Wales moest uitwijken om het zinkende wrak van de Hood te kunnen ontwijken en hield daarbij tijdelijk op met vuren. Al gauw kwam ze onder geconcentreerd vuur te liggen van beide Duitse schepen.

Ze werd vier keer geraakt door de Bismarck en drie keer door de Prinz Eugen. Eén van deze treffers kwam op de brug terecht waar iedereen omkwam, op kapitein John Leach en een andere officier na. De Prince of Wales had al vanaf het begin van het gevecht te kampen met mechanische problemen. Ze was vertrokken met havenpersoneel aan boord en na het eerste salvo, waren enkele kanonnen vast komen te zitten. Ze wist echter drie treffers te plaatsen op de Bismarck, waarbij één een brandstoftank raakte. Nadat nagenoeg al haar hoofdgeschut uitgeschakeld was, ontsnapte de Prince of Wales onder een rookgordijn.

Lütjens besloot het duel met de Prince of Wales niet te vervolgen om zijn strategische missie niet in gevaar te brengen. Achteraf is deze beslissing bekritiseerd omdat hierbij een unieke gelegenheid gemist werd om met behulp van de torpedo's aan boord van de Prinz Eugen een modern slagschip tot zinken te brengen. Hoewel de drie treffers van de Prince of Wales weinig schade hadden aangericht, bepaalden ze wel het verdere verloop van de operatie.

Het verlies van HMS Hood[]

Het dramatische nieuws over de vernietiging van HMS Hood veroorzaakte een schok in Groot-Brittannië. Sommige Britten herinneren dit gebeuren als het meest schokkende nieuws tijdens de gehele Tweede Wereldoorlog. Men had van alles verwacht, maar een vernietiging van de machtige slagkruiser HMS Hood, hét machtssymbool van de Britse suprematie over de wereldzeeën, een schip dat zelfs bij het uitspreken van de naam door de Duitsers werd gevreesd, werd wel als laatste door de Britten voor mogelijk gehouden.

Kort na het zinken van de Hood werd een onderzoekscommissie ingesteld die moest onderzoeken wat er precies was gebeurd. Kritiek op dit onderzoek was er ook. Er zijn verschillende theorieën gelanceerd die de catastrofale vernietiging van de Hood moeten verklaren.

250px-Bundeswehrmuseum Dresden 13

Miniatuurmodel van de Bismarck

Het einde van de Bismarck[]

De Bismarck zette koers richting het bezette Frankrijk om reparaties uit te laten voeren. De 3 treffers van de PoW hadden 2000 ton water in het voorschip gebracht, de brandstofvoorraad sterk verminderd en de tweede treffer onder de waterlijn had waterschade aan bakboord veroorzaakt, die daarna niet meer gecorrigeerd werd. De Bismarck zijn boeg lag dieper en er was een lichte slagzij naar bakboord. Achteraf heeft Hitler Lütjens verweten dat deze de Prince of Wales niet had vernietigd. De meeste kenners zijn echter van mening dat dit mogelijk zou zijn geweest, maar dat de Bismarck na het duel zo zwaar beschadigd zou zijn geweest, dat kans op reparatie in Frankrijk uitgesloten was. Lütjens heeft hier dan ook niet voor gekozen: hij koos voor de redding van zijn schip.

De Norfolk en Suffolk en de Prince of Wales volgden op veilige afstand. De Britten waren vastberaden om het zinken van de Hood te vergelden en de Bismarck werd door een steeds groter aantal schepen gevolgd en constant met behulp van radar in de gaten gehouden. De Britten gooiden hun volgende troef in de strijd: het vliegdekschip "Ark Royal" en een eskader oude maar zeer doeltreffende "Fairy Swordfish" torpedobommenwerpers.

Het bleek dat het Duitse luchtdoelgeschut (4 stuks aan 1 zijde) niet in staat was de aanval tegen te houden. De richttoestellen achter waren door leveringen aan Rusland nog niet gyro-gestabiliseerd en de richttoestellen voor en de vizieren waren niet ingesteld op langzaam vliegende "Swordfishes", die tegen de donkere avondhemel op grote afstand ook nog slecht zichtbaar waren. De Britten wisten slechts 1 treffer te boeken, maar deze trof de zware pantsergordel, met bar weinig resultaat.

Daarna raakte de Britse radar op de Norfolk de Bismarck kwijt. Dit gebeurde nadat de Bismarck de Norfolk met salvo's op afstand hield terwijl de Prinz Eugen op een zelfstandige andere koers ging lopen en zich van de Bismarck verwijderde. Na een misleidende koerswijziging verdween de Bismarck van de radar.

Twee dagen lang werd verwoed naar het schip gezocht. Alleen doordat de Bismarck uitgebreide radioberichten over het vernietigen van de Hood, de Britse radar en de eigen beschadigingen, het falen van de Flak en adviezen voor zusterschip Tirpitz naar huis verstuurde, kon zijn locatie gepeild worden. Toen was het schip al een eind in de richting van Brest gevorderd. Door verschillende luisterposten in Engeland werden de coördinaten van het schip doorgegeven aan Britse schepen.

De Britten interpreteerden de peilingen echter totaal verkeerd en de Ark Royal viel met zijn Swordfishes per ongeluk de kruiser Sheffield aan die in de richting van de verkeerde locatie lag. Gelukkig hadden de torpedo's die bij deze aanval werden gebruik nieuwe en verkeerde ontstekers; er werden treffers op de Sheffield geboekt maar geen een torpedo ging af!

De Britten zagen de vergissing in en peilden daarna de vermoedelijk correcte locatie. De brandstofvoorraden aan boord van de Britse slagschepen was al ernstig geslonken en de kans was groot dat de 28 knopen varende Bismarck aan de wraakzuchtige Britten zou ontsnappen.

Recent onderzoek van het wrak toonde aan dat Lütjens op 26 mei bevel gaf om de Swastika's op het dek en de 6 middelzware geschutstoren te ontdoen van de canvas zeilen: de Bismarck kwam weer binnen het bereik van de eigen Luftwaffe!

Op 26 mei werd de Bismarck 's avonds aangevallen door Britse Swordfish vliegtuigen van het vliegdekschip Ark Royal. De Duitse luchtafweer was niet in staat de langzaam vliegende Swordfishes af te weren. Een enkele torpedo - nu uitgerust met goede ontstekers - raakte het roer waardoor de Bismarck onbestuurbaar raakte. Een andere treffer tegen de pantsergordel had geen resultaat.

De Bismarck werd door de treffer op het roer onbestuurbaar en bleek tot telleurstelling van de technici niet in staat te kunnen sturen met gebruik van de 3 schroeven! Dit zou vergaande gevolgen voor de Bismarck hebben.

Aan boord van de Bismarck werd overwogen om het vastgeklemde roer uit de romp te blazen, maar de zware zee en storm en waterschade in het roercompartiment maakte deze pogingen van buitenaf en van binnenuit onmogelijk. Mogelijk was ook het tweede roer door de treffer beschadigd. Later werd ontdekt dat het roer aan stuurboord dermate dwars stond dat ook de middelste schroefas volledig geblokkeerd was.

Door een beschadiging aan de catapult installatie konden de Arado-vliegtuigen niet worden gelanceerd om het scheepslogboek in veiligheid te brengen. Om überhaupt nog te kunnen manoevreren werd de kop van het schip in de wind gelegd: op een koers naar het Noordwesten, recht op de Britten af.

In de nacht werd de Bismarck onder torpedovuur genomen door de Cossack, Maori, O.R.P.Piorun (Pools), Sikh, en de Zulu. De bemanning van de Bismarck werd door deze aanvallen wakker gehouden om ze zo veel mogelijk voor de definitieve slag uit te putten. Ondanks de slingerende koers van de Bismarck wist deze de torpedojagers op afstand te houden en de afgeschoten torpedo's te ontwijken. Op zich al een knappe prestatie gezien de geringe mogelijkheden om koers te wijzigen. Door een fout kwam de Norfolk vlak in de buurt van de Bismarck. De Bismarck had de Norfolk van zo dichtbij kunnen vernietigen, maar deed dit niet om granaten voor de verwachte eindstrijd te sparen.

In de vroege ochtend van 27 mei 1941 volgde de eindslag met de slagschepen King George V en Rodney en de kruisers Norfolk en Dorsetshire. Zij zorgden ervoor de Bismarck uit het westen te naderen, waardbij de Bismarck scherp tegen de horizon afstak.

Nadat de Britten om 8.47 vanaf 22 kilometer het vuur openden, reageerde de bemanning van de Bismarck traag en beantwoordde pas om 8.49 het vuur. Statistisch hadden de Britten de grootste kans de langzaam varende (8-10 m.p.h.)en schietende Bismarck het eerst te raken, waardoor de Bismarck waarschijnlijk minder kans op een tegentreffer zou hebben.

Na 3 salvo's lag het vuur van de Bismarck op de Rodney dekkend maar door het grote verschil in vuurkracht werd de Bismarck als eerste meteen fataal getroffen: een 8 inch granaat blies de voorste centrale vuurleidingspost weg en een zware 40 cm granaat van de Rodney raakte de bovenste rand van de barbette van de B toren op de Bismarck waardoor deze vastliep. Mogelijk trof tegelijkertijd een tweede 40 cm granaat de A toren. Alleen de A toren vuurde daarna nog 1 salvo. De vuurkracht van de Bismarck was gehalveerd en door het verlies van het richttoestel en de slingerende koers was de kans op een tegentreffer door de Bismarck bijna nul. Vlak hierna sloegen zware granaten ook in rondom de commandocentrale en de brug, waardoor de meeste hogere officieren en Adalbert Schneider, de artillerie officier, sneuvelden. Ook de admiraalsbrug iets hoger in de gevechtsmast werd zwaar geraakt.

De Britten verkleinden de afstand tot de Bismarck snel en daarna daarna volgden de treffers op de Bismarck elkaar in een snel tempo op: bijna iedere seconde 1 treffer! Onder bevel van tweede artillerie officier Von Müllenheim-Rechberg vuurden beide achterste torens met behulp van het achterste richttoestel en een teruggelopen snelheid tot 3 m.p.h. dekkend op de King George V, maar nadat het achterste richttoestel ook getroffen werd, viel de nauwkeurigheid terug. Om 9.31 was er van enig verweer van de Bismarck geen sprake meer nadat torens C en D door treffers uitvielen. Ook de 15 cm torens en 8 luchtafweertorens waren al tot zwijgen gebracht. Deze werden door enkele 6 of 8 inch granaten buiten gevecht gesteld. De Bismarck was volkomen weerloos.

Achteraf bekeken had de Bismarck wellicht aan het begin van de strijd een langzamere snelheid moeten varen om, bij een niet rechte koers, een betere kans te bieden voor het richten met het zware geschut. Wat de nauwkeurigheid ook sterk beïnvloed heeft was de sterke windkracht en de hoge golven waardoor het schip niet alleen in bochten voer maar ook nog eens veel last had van slingerende en op en neer gaande bewegingen. Zodoende was voor de Bismarck nauwkeurig richten haast onmogelijk. Ook de Britten hadden hier last van, waardoor 60% van de afgevuurde granaten het doel miste.

Nadat de Britten de afstand tot een paar kilometer verkleind hadden en point blank granaat na granaat door de bovenbouw en romp schoten, werd zelfs de hoofdpantsergordel op een paar plaatsen doorboord, waardoor zeer veel slachtoffers vielen. Een zware granaat van de Rodney trof rond 10 uur de kantine onder het dek ter hoogte van de brug en doodde honderden bemanningsleden, die er met overste Oels dekking zochten.

James Cameron's latere expeditie zou de hele romp inspecteren en concluderen dat 40 granaten door het zijpanters gedrongen waren: 38 door de bovenste en 2 door de zware hoofdpantsergordel. De ongepantserde romp voor en achter werd op meerdere plaatsen doorboord en door toenemende waterschade zonk de Bismarck dieper in de golven weg. Om de vele branden te blussen, vooral die bij munitiekamers, werd meer water in het schip gepompt. Een half uur lang werd de Bismarck medogenloos gebeukt en vielen veel slachtoffers; de meesten zochten bescherming in het "veilige" binnenste van het schip, de ruimtes achter het citadelpantser en onder het pantserdek.

Oels had voor zijn dood bevel gegeven het schip tot zinken te brengen en da waterdichte deuren te openen. Overal op de bovenbouw braken branden uit en op het dek lagen de zwaar verminkte en verbrande gewonden tussen de bergen lijken en een enorme ravage van puin op het einde te wachten. Even na 10 uur hield het schieten op en kreeg de Dorsetshire bevel de Bismarck met torpedo's tot zinken te brengen. Het is tragisch, dat de goed gepantserde Bismarck na uitschakeling van de bewapening bleef drijven en daardoor de strijd van meer dan 1000 bemanningsleven nodeloos langer maakte. Iets na 10.30 raakte de Dorsetshire het schip met 3 torpedo's toen het al langzaam kapseisde. Een van de torpedo's sloeg een groot gat in het bovendek ter hoogte van de katapult aan bakboordszijde.

Uit het stervende schip hadden de overgebleven bemanningsleden van de Bismarck naar het bovendek weten te klimmen. Sommige gewonden werden naar boven gedragen. Circa 800 man verliet nu het schip.

James Cameron constateerde dat de Bismarck veel schade opgelopen had door steil inkomende granaten en dat er 5 onderwater treffers van de Dorsetshire geweest zijn, die later een stuk uit de bodem van het schip zouden losmaken. Verder heeft Cameron ook aangetoond dat de torpedotreffers diep in het schip waren doorgedrongen en zulke structurele schade hadden aangericht waardoor het niet meer bleef drijven.

De Rodney en King George V hadden hun voorraad van 719 zware granaten op de Bismarck verschoten. De Rodney had interne schade door de terugslag van het eigen geschutsvuur. De Bismarck werd geraakt door ongeveer 700 van de 2800 afgevuurde granaten, waarvan 170 van de Rodney en King George V en in totaal 6 tot 7 torpedo's. Zoals reeds gezegd troffen de zware granaten de grote geschutstorens, enkelen het dek, velen de opbouw en de commandbrug of drongen via de opbouw door in het binnenste van het schip en slechts enkelen het zijpantser.

HMS Dorsetshire Bismarck survivors

Redding van de overlevenden door HMS Dorsetshire

Meer dan 800 opvarenden wisten het brandende schip te verlaten en sprongen met hun reddingsvesten in de koude zee. Terwijl de Britse schepen de Duitse drenkelingen uit het water visten werden Duitse onderzeeërs ontdekt. De reddingsoperatie werd gestaakt en slechts 115 van de 2206 opvarenden werden gered.

Burkard Baron von Müllenheim-Rechberg, de hoogst overlevende officier van de Bismarck, heeft altijd ontkend dat Duitse onderzeeboten in de buurt geweest zouden zijn. Opvallend detail in deze discussie is dat de Bismarck om 07.10 u een laatste radiobericht uitzond naar Groep West met de mededeling Zend een U-boot om het oorlogsjournaal veilig te stellen!. Vermoedlijk werd dit bericht onderschept en werd daarom de redding van drenkelingen gestaakt. Verder historisch onderzoek is noodzakelijk om klaarheid te brengen over deze zaak.

Een opmerkelijke gebeurtenis was de begrafenis van een Duitse zeeman. Hij kreeg een zeemansgraf op de Dorsetshire. En terwijl het lijk aan de golven werd prijsgegeven, speelde een Britse matroos 'Ich hatte einen Kameraden'. Diverse Britse matrozen stonden erbij met tranen in hun ogen, hetgeen broederschap onder zeelieden (ook in oorlogstijd) onderstreept.

Ontdekking van het wrak[]

Het wrak van de Bismarck werd op 8 juni 1989 gevonden door de Amerikaanse diepzee onderzoeker Dr. Robert Ballard. Deze had in 1985 ook al de Titanic gevonden. De Bismarck ligt op een diepte van ongeveer 4700 meter, zo'n 650 kilometer ten westen van Brest op de rand van een onderzeese vulkaan.

Uit onderzoek blijkt dat de romp, het dek en de opbouw op vele plekken was beschadigd door een groot aantal granaat- en torpedo-inslagen. In de zijkanten van de romp zaten enorme gaten die alleen door torpedo inslagen gemaakt kunnen zijn. De brug en de hoofbewapening in de grote geschutskoepels waren verdwenen. Het hoofdpantserdek had echter relatief weinig schade. De bovenbouw en zware geschutstorens zijn tijdens het kapseizen van de romp losgeraakt en zelfstandig naar de oceaanbodem gezonken. Ze werden niet ver van de romp in het zandbed aangetroffen.

Toen de Bismarck de bodem raakte is hij de voormalige vulkaanhelling afgegleden waarbij hij een diepe geul van een kilometer lengte in de bodem achterliet. Het schip ligt rechtstandig half in de bodem begraven.

Over het zinken van de Bismarck bestonden verschillende versies: de Duitsers beweerden dat zij het schip zelf tot zinken brachten met explosieven en het opendraaien van de afsluiters. De Britten beweerden daarentegen dat de Bismarck door de Britse schepen tot zinken werd gebracht.

Bestudering van het wrak door Ballard toont aan dat de duitsers gelijk hadden. Volgens onderzoek had de Bismarck nog ruim een dag kunnnen blijven drijven met de opgelopen schade en door de britten bezet had kunnen worden. Dit wordt onderschreven door geschiedkundige Ludovic Kennedy. Als het schip niet vol was gelopen door het openzetten van de afsluiters hadden er interne implosies plaatsgevonden en had het schip de afdaling nooit overleefd. Uiteindelijk zonk het schip en is onderwater gekapseisd, hierdoor verloor het schip de brug en de zware hoofdbewapening. Als reactie kantelde het schip tijdens zijn reis naar de bodem weer om zodat het verder rechtstandig met de kiel omlaag zonk. De theorie, dat het schip door de Britse torpedo's was gezonken werd daarmee volkomen ontkracht.

Sjabloon:Coördinaten

Externe link[]

Advertisement